Een tsunami van zielige kinderen

Omdat manlief en ik maar voor twee jaar in Hong Kong zijn, besloten we met de feestdagen niet terug naar Nederland te gaan. We bedachten dat we een vakantiebestemming in de ‘buurt’ wilden bezoeken. Het werd Cambodja, een mooie combinatie van cultuur en strand, en daarbij natuurlijk nog een stuk recente, afschuwelijke geschiedenis.

Eerst bezochten we het stadje Siem Riep en het nabij gelegen Angkor Wat. De tempels waren echt prachtig. Sinds we in Azië wonen hebben we al heel wat tempels gezien, dus ik was bang voor snelintredende tempelmoeheid. Maar Angkor Wat en omgeving is écht een aanrader, heel bijzonder! Op de foto de beroemde Ta Prohm tempel.

Cambodia 075

Daarna gingen we door naar de hoofdstad Phnom Penh. We bezochten de voormalige S-21 of Tuol Sleng gevangenis, nu een museum. Tijdens het schrikbewind van de Rode Khmer (1975-1979) werden op deze beruchte plek duizenden mensen gemarteld om vervolgens afgeslacht te worden en te eindigen in massagraven op The Killing Fields, die we ook nog bezochten. Brrr…

He, wat een ongezellige column!

Met onze gids waren we ook een middag in het paleis van de koning. Daar zagen we toeristen die met hun zoon van een jaar of twaalf op stap waren. Hij hing als een soort Dali-kunstwerk over een bankje heen. Onze gids vond dat schattig. “Look”, zei ze vertederd, “he’s tired”. Maar wij konden hem verstaan, want Nederlanders heb je overal. Hij dreinde: “Ik heb geen zin, ik wíl niet nóg een tempel zien!”. Zijn moeder zei streng: “Dit is geen tempel, dit is een paleis!”. Hoewel feitelijk correct, vonden manlief en ik dit een uitermate grappig antwoord. Het leek ons onwaarschijnlijk dat de jongen ineens op zou springen en zou roepen: “Wat?! Een paleis! Maar waarom heb je dat niet meteen gezegd, laten we snel naar binnen gaan en iets léren!” De jongen wilde terug naar het hotel, maar dat mocht niet, want dan zou hij “alleen maar in de kamer op bed tv gaan kijken”. Omdat ik ook een tempel-tax heb (die zelfs in paleizen bereikt kan worden) had ik best een beetje medelijden met de jongen. Maar dat duurde slechts tot de volgende toeristische trekpleister. Daar stonden namelijk een stuk of tien écht zielige kinderen ons op te wachten en voordat ik onze tuctuc was uitgestapt had een van hen zelfs al een vieze, blote baby in mijn schoot geworpen: oh horror!

Bedelende kinderen vind ik heel ingewikkeld, moet je ze geld geven? Ze schijnen vaak een bedel-pooier te hebben, aan wie ze hun centjes weer af moeten staan. Of misschien kopen ze lijm om te snuiven. Of ze kúnnen wel naar school, maar gaan niet, omdat bedelen meer ‘oplevert’. In de Lonely Planet stond, dat je ze beter wat te eten kan geven. Dat vond ik heel slim! Daarom kocht ik een pak koek om uit te delen. Het resultaat was zowel hartverscheurend als angstaanjagend. Ik kreeg een tsunami van kinderen over me heen. Eerst maakte ik de fout om ze zélf te laten pakken, maar toen ze elkaar de hersenen in begonnen te slaan besloot ik de verdeling in eigen hand te houden. Vervolgens stonden ze allemaal even heel zoet koekjes te eten. Ik voelde me iets beter. En daardoor voelde ik me rot, want ik wilde me natuurlijk niet gaan verbeelden dat ik een verschil maak, met mijn koekjes!

Ik besloot de rest van de vakantie op mijn hotelkamer tv te gaan kijken.

Lear heouy!

Wytske

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *